Historisch overzicht
Het beleid rond gezondheid en bijstand aan personen in 1980
De persoonsgebonden materies in verband met gezondheid en bijstand aan personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren sinds 1980 tot de bevoegdheden van de Franse en de Vlaamse Gemeenschap en de Federale Regering.
De bevoegdheden van die twee gemeenschappen zijn evenwel zeer beperkt. Ze zijn beperkt tot instellingen die, door hun organisatie, beschouwd moeten worden als uitsluitend behorend tot de ene of de andere gemeenschap.
In deze gevallen zijn de gemeenschappen dus niet bevoegd:
- om maatregelen te nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op personen;
- voor openbare instellingen zoals gemeenten of OCMW’s;
- voor privéinstellingen die door hun organisatie niet beschouwd kunnen worden als uitsluitend behorend tot de ene of de andere gemeenschap.
In die situaties is de Federale Regering bevoegd.
De staatshervorming van 1988
De staatshervorming van 1988 herschikt de bevoegdheidsverdeling onder de gemeenschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Met de uitvaardiging van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en in het bijzonder boek III ervan, is de oprichting van drie gemeenschapscommissies een feit. Zij bieden een antwoord op de specifieke Brusselse context en laten toe de diversiteit van het gewest te bewaren:
- de Franse Gemeenschapscommissie (FGC), die onder de Franse Gemeenschap valt;
- de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), die tot de Vlaamse Gemeenschap behoort;
- de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), die onafhankelijk van de twee gemeenschappen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werkt. Ze wordt beschouwd als de "vierde gemeenschap" in België, naast de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap.
Krachtens de Grondwet is de GGC bevoegd voor de gemeenschapsmateries rond gezondheid en bijstand aan personen:
- om maatregelen te nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op personen;
- voor instellingen die door hun organisatie niet beschouwd kunnen worden als uitsluitend behorend tot de Franse of de Vlaamse gemeenschap.
Uitbreiding bevoegdheden van de FGC in 1994
De Franse Gemeenschapscommissie (FGC) en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) waren oorspronkelijk gedecentraliseerde overheidsdiensten die respectievelijk tot de Franse en de Vlaamse Gemeenschap behoorden. De commissies stonden dus onder de controle (voogdij) van die gemeenschappen en hadden een aanvullende rol. De rol en werking van de VGC en de FGC was toen vergelijkbaar met die van een provincie.
De bevoegdheden van de FGC worden uitgebreid in 1994. De Franse Gemeenschap kent haar een aantal van haar bevoegdheden toe, voornamelijk wat betreft gezondheid, genezing en bijstand aan personen. De FGC kan dan autonoom handelen voor die materies. In Brussel treedt zij op in de plaats van de Franse Gemeenschap. Ze heeft dus een normatieve bevoegdheid (ze kan decreten goedkeuren). De Franse Gemeenschap blijft bevoegd voor een aantal persoonsgebonden materies, zoals:
- gezondheidspreventie
- gezondheidsopvoeding
- Office de la Naissance et de l’Enfance (ONE)
- jeugdbescherming
De Vlaamse Gemeenschap geeft geen bijkomende bevoegdheden aan de VGC, die een gedecentraliseerde instelling van deze gemeenschap blijft.
Uitbreiding bevoegdheden van de GGC
De GGC krijgt belangrijke bijkomende bevoegdheden op 1 juli 2014, krachtens de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming.
Sindsdien oefent het Verenigd College, het uitvoerend orgaan van de GGC, zijn bevoegdheden geleidelijk uit via twee instellingen: Vivalis (de administratie) en Iriscare, een instelling van openbaar nut (ION). Iriscare werd opgericht in 2017 (ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag) en is werkzaam sinds 1 januari 2019.